Qualitate Qua

Laat een reactie achter

Wat is de kwaliteit van je eigen informatie? Vraagt blogkermisexploitant Janneke namens Bart van der Meij

Oef …

Wel, dan gaat het natuurlijk om de informatie die we, ik dus ook, via de blogs verspreiden,  en niet zozeer om de informatie die we vanuit ons werk aan onze klanten aanleveren neem ik aan.
Dat heeft natuurlijk alles te maken met de reden waarom je blogt: het doel van je bloggen is doorslaggevend. Ik ben geen literator,  journalist of wetenschapper  dus hoeven mijn 2cents niet literair, journalistiek of wetenschappelijk verantwoord te zijn.

Waarom blog je eigenlijk?
De allereerste biblioblogkermis ging over die vraag, waarop ik kon antwoorden oa met de opmerking:

Eigenlijk blog je voor jezelf, om dingen op een rijtje te zetten voor ze echt in de vergetelheid geraken, om voortschrijdende inzichten weer te geven, verslag van allerlei aard vast te leggen: een soort openbaar huiswerk maken <..> Reflectie

en dat geldt nog steeds.  Zo’n blog is heel handig als index op wat je in je vak hebt meegemaakt de afgelopen jaren.
Ik mag ook graag  live bloggen:  dat is zoveel handiger dan aantekeningen maken die je nooit meer terug kunt / gaat lezen. (En het is kicken als een ander het op prijs stelt: dat natuurlijk ook.) Maar met dat live bloggen kun je bijna  niet alles vangen: tenzij je notulist bent, wat ik niet ambieer. Dus daar kun je de fout mee ingaan: dat je wat mist en dat zal ook ongetwijfeld gebeuren.

Twitter gebruik ik (ook) als een soort aantekenboekje, maar het is onhandig om er iets in terug te vinden, en die tweets verzamel ik per maand weer in blogs. Veel van mijn teksten tegenwoordig zijn eigenlijk verzamelde tweets.

Natuurlijk leg je voor jezelf ook criteria aan.

1. Volksmisleiding

Ik verkondig geen aperte onwaarheden. Voor zover ik dat zelf kan overzien dan, pleeg geen bewust bedrog en doe ook niet aan geen-stijl achtige afkatterijen.
Maar het blijven hoe dan ook mijn inzichten, en dat zijn geen absolute waarheden maar die kunnen afwijken van die van een ander.

2. QAD

Maar ik beken: ik ben geen wetenschapper, mijn postjes zijn niet doorwrocht. Meer van het QAD type:  Quick and dirty.
Live bloggen moet snel: de stijl / spelling heeft  daar onder te leiden, maar dat hoort erbij. Achteraf verander ik er alleen wat stilistisch aan, of vul het hooguit beetje aan.

3. Autoriteit

Ik onderzoek ook mijn bronnen niet echt: maar vaar er min of meer blind op dat wat / wie ik als autoriteit beschouw, ook wel autoriteit zal hebben 😉 .Zie ook een recente post van Clay Shirky: A Speculative Post on the Idea of Algorithmic Authority en de bijdrage van JanTweepuntnul aan de kermis.

Aan de andere kant zoek ik natuurlijk wel mijn bronnen daarop uit, en onbekenden geloof ik nooit zonder meer, maar ik kijk altijd wie erachter steekt.

Alle tips die ik geef heb ik ook zelf bekeken, gelezen of uitgeprobeerd, tenzij ik  erbij zeg dat dat  niet zo is.  Van lange teksten baseer ik mijn uitspraken nog weleens op alleen abstract + inleiding + autoriteit, dat wel  🙂

Zo’n weblog blijft toch een manier om je eigen inzichten weer te geven, je eigen leerprocessen te beschrijven. Dus een persoonlijke noot zit er altijd aan, zeker omdat het niet om een bedrijfsblog gaat, en voor een bedrijfs- of bibliotheekblog gelden andere regels dan voor een persoonlijk (biblio)blog …

Mijn weblog is wie ik ben op het net

7 Reacties

Wowter vroeg: ‘wat kan ik over jouw blog vertellen?‘ Ha, een reflectie op de reflectie, dat kunnen we ons niet laten ontgaan!

Onder het adagium: ‘probeer alles…’ ben ik aanwezig op LinkedIn, Plaxo, Facebook, Hyves, Bibliotheek 2.0, ik Twitter en Tumblr, heb een Delicious account en heb mijn foto’s op Flickr gezet en mijn muziek op Blip.fm, (en ben gestopt met Second life) maar mijn weblog vertegenwoordigt eigenlijk mijn complete digitale aanwezigheid. En die is redelijk serieus zonder al te veel franje (vind ikzelf).

‘Waarom bloggen we, wie bereiken we er mee, lukt het om een community te bouwen, wat zijn je mooiste posts, of je populairste, hoe vaak kijk je naar je statistieken?’

Er zijn allerlei regels over hoe je zou moeten bloggen, maar daar heb ik (en de meeste bloggers)  maling aan: mijn weblog is mijn persoonlijke aanwezigheid op het net en mag ook als zodanig gezien worden. Ik blog voornamelijk over het vak en wat ik in verband daarmee tegen kom, en een paar alledaagse zaken als de koffie of de autospiegel, net hoe mijn pet staat, heerlijk 😉 , maar niet over andere hobby’s of personen (meestal) .

Waarom?
Reflectie is de belangrijkste reden denk ik. Eigenlijk blog je voor jezelf, om dingen op een rijtje te zetten voor ze echt in de vergetelheid geraken, om voortschrijdende inzichten weer te geven, verslag van allerlei aard vast te leggen: een soort openbaar huiswerk maken. ZBdigitaal heeft een aardige notitie, onderstaand mijn persoonlijke invulling:

  • Door te bloggen tijdens een conferentie bijvoorbeeld, let je meer dan normaal op, en je zoekt en passant ook zaken op die verband ermee houden. De gewone aantekeningen die ik vroeger wel maakte tijdens cursussen en lezingen en zo, werkte ik eigenlijk nooit meer uit en die kon ik later niet meer lezen, of ik begreep ze niet meer. En omdat ik nu life blog en zo snel mogelijk publiceer, moet ik het taalkundig wel fatsoeneren. Op deze manier verdiep je het effect van zo’n congres of cursus. Het is wel vermoeiend, maar wat geeft dat?
  • De databases en technieken die je gebruikt hebben eigenaardigheden en voor- en nadelen. Het kan ook voor de collega’s handig zijn om dat eens in de openbaarheid te brengen. De leveranciers lezen dat eveneens en dat verhoogt wel de kans dat ze er iets aan doen. Ook al laat je dan soms je eigen tekortkomingen zien: so what? (Alleen wie nooit wat doet maakt geen fouten)
  • Twitter informatie is (in de meeste gevallen gelukkig) vluchtig en ik gebruik Twitter, naast de persoonlijke opmerkingen, vooral om te attenderen op interessante websites, posts en dergelijke. Ook als reminder voor mezelf. De werkgerelateerde vis ik eruit en zet ze per maand grofweg op onderwerp in een post: zo kan ik ze later weer terugvinden. (Bovendien verwijdert Twitter soms hele stukken archief en geven ze niet altijd de complete links door. Ik heb wel een  Delicious account, maar dat is gekoppeld aan onze bibliotheekwebsite en bedoeld voor gebruikers informatie, en het werken met twee accounts is onhandig.)


Terugvindvaarheid is dus ook een reden … Voordeel van een weblog is dat er een zoekmachine bij zit zodat je later op elk woord dat je erin hebt gezet kunt zoeken. En als rechtgeaard bibliothecaris kun je het lekker indelen in categorieën en er tags aan toevoegen: dat vergroot de vindbaarheid ervan.

Enige Zendingsdrang is me niet vreemd. Ik ga er maar vanuit dat als ik iets niet weet er meer mensen zijn die dat ook niet weten: dus kan het voor iedereen handig zijn om het eens op te schrijven (grijns).
Nadat ik uit de medische bibliotheek was weggegaan miste ik de Biomeditaties redactie-sessies erg. Je leert zelf het meeste door aan een ander te vertellen hoe iets werkt, en ik kon er lekker korte opmerkingen  over websites en zo in kwijt 😉 .
O.a. omdat ik vond dat een gedrukte nieuwsbrief achterhaald is, was ik aanvankelijk begonnen met bloggen voor de BMI op Biomedbiblog, maar daar ik niet meer in die wereld zit, ben ik met mijn bijdragen daaraan gestopt en voor mezelf begonnen.

Verder: nieuwsgierigheid: uitproberen hoe iets werkt, afreageren van frustratie (al moet je daar voorzichtig mee zijn) , en least-of-all: als iemand vraagt hoe dit of dat was, kun je ze een linkje sturen 😉 .

Wie lezen het?
Dat was het voordeel van Biomedbiblog: daar had je een gericht publiek: de biomedische vakgenoten. De wereld daarbuiten is veel minder uniform 🙂 .
Wie lezen mijn stukjes?
Voornamelijk collega’s en andere bibliobloggers denk ik: er zijn zo’n 30 abonnees op mijn feed bij Bloglines en 30 bij Google reader, hoeveel NetVibes lezers ik heb weet ik niet.  Per dag zijn er minimaal 40 / 50 pageviews via zoekmachines of iemand anders’ weblog, en dat kan afhankelijk van ’t onderwerp fors oplopen. Als Edwin of Wowter naar je blogje verwijzen schiet de statistiek ook omhoog  (hehehe).
Mijn feed is opgenomen in verzamelfeeds van Bibliotheek2.0 en de Nl.biblioblogs wiki (zie hier). Lastig te zeggen dus hoeveel het echt gelezen wordt.
Ongetwijfeld is er een community opgebouwd, kijk maar naar Ning, Twitter en de Wiki.

Welke post?
Volstrekt onvoorspelbaar is het aantal keren dat een post zal worden gelezen. Een  poosje geleden was ik nogal in de weer met het omzetten van Hotmail naar Gmail: dat is mijn meest gelezen post en hij heeft eigenlijk niet eens zoveel met mijn werk te maken. Het verslag van het NVB congres wel: dat is zo’n 700 keer aangeklikt. Ooit heb ik een klein stukje over een wandeling geschreven en die duikt steeds weer op: 300 keer bekeken en er staat niets in.

Statistiek
Ik beken, ik ben een frequente statistiek-kijker: als-ie oploopt glim ik, neem t wel met een korreltje zout, maar vind het heel amusant.
Mijn topper dit jaar was april met meer dan 1900 pageviews. Dat was de CIL2008 tijd: toen werd er veel naar gezocht en op links doorgeklikt.
Zoals je in de rechterkolom van mijn weblog onderaan kunt zien is er bijna 20.000 keer geklikt op een link, en dat is afgezien van de mensen die het in de reader lezen dus. Edwin zegt dat de pageview dood is, maar het is het enige waar ik iets uit op kan maken, want Feedburner werkt bij mij nog steeds niet.
De zoekacties die mensen gedaan hebben (in Google bijvoorbeeld) en waarop ze doorgeklikt hebben naar een post kun je zien: dat levert echt verbazingwekkende informatie op. Ik ben ooit van plan geweest dat eens bij te houden en erover te bloggen, maar dat heb ik laten versloffen. De meeste mensen, althans die op mijn weblog terecht komen, zoeken helemaal niet met maar een enkel woord, en heel regelmatig kom ik voorbeelden tegen van mensen die (een deel van) de termen tussen quootjes zetten.

Bottom line
Samengevat: het is hardstikke leuk om te doen en je leert er veel van.