Ervaring met een Citizen Science project

Laat een reactie achter

De laatste week ben ik bezig geweest met het crowdsourcing project  Notes from nature  als zgn Citizen scientist (ofwel vrijwilliger) en heb daar zo’n 100 records getranscribeerd. Gaandeweg vraag je je wel af hoe zeker dit nu allemaal is: hoe weten die musea dat de vrijwillers het goed doen?

Want al doende ontdek je ook dat je soms niet helemaal 100% zeker kunt zijn van iets.
Anderzijds krijg je soms het merkwaardig gevoel dat je iets aan het transcriberen bent dat je al eerder gezien hebt: houden ze je voor de mal of zo?

Dus eens op zoek naar: hoe zit het  nu eigenlijk in elkaar.

Daar is een aardig artikeltje over, waar je dit uit kunt lezen:

Following three independent transcriptions of a record, data is reconciled and returned to the original data provider. Records sent back to the provider can be fully complete, partially complete, of fully incomplete. Fully complete records are those where all three citizen scientist volunteers (CS) agree on every field of the record. Partial records include only those fields where CS agree. Fully incomplete records indicate that volunteers were largely unable to transcribe the record consistently. Data collected that does not become part of the final record is still made available for further review by the data provider. The full record collected at transcription, including all multiple replications, are returned to the original data providers as both “raw” outputs and summaries that can provide quick views of progress (number of records transcribed on a day, total hours spent, etc).

Kijk dat maakt me al heel wat geruster.
Uit de helpteksten lees ik ook dat je soms best wel zelf de tweede of derde reviewer kunt zijn.
Maar de tijd die ik aan een record besteed zegt niet altijd iets over de moeilijheidsgraad ervan: ik vind het gewoon leuk om ze verder op te zoeken, eventueel te kijken naar de locatie en wat te grasduinen…

Op dit moment kun je nog geen regio bepalen die je voorkeur heeft: dat zou ik wel leuk vinden.
Je kunt ook nog niet je eigen (mee)getranscribeerde items terugzoeken maar dat heeft ook met bovenstaande te maken denk ik. Toch zou ik dat wel graag willen kunnen: bijvoorbeeld wanneer ze door het hele proces heen zijn. Ze zijn ook een beetje van jezelf geworden zo.

Je krijg inderdaad badges: och. Dat is wel aardig ja. Kan me ook voorstellen dat ze je graag aan de gang willen houden.

Zie: The notes from nature tool for unlocking biodiversity records from museum records through citizen science

Notes of nature een Crowdsourcing project

Laat een reactie achter

In Scientific american las ik over Zooniverse, en dan met name het Notes from Nature project.
Da is een zgn Citizen Science project:  waarin ‘amateurs helpen om wetenschappelijke data beschikaar te krijgen. Vaak is er al giga veel voorhanden, maar niet in digitale of toegankelijke vorm. Crowdsourching dus.
Zo ook in dat Notes from nature project,  een verzameling voor natuurhistorische musea: die hebben miljoenen specimen in hun bestand, maar niet voldoende toegankelijk.
Daarin zijn er nu twee collecties opgenomen:  eentje met planten -waar 220 herbaria aan meedoen- en een met insecten (vlinders!).

Ik heb wel wat met planten, en met wetenschap ook , dus leuk om daar eens mee te beginnen en om te ervaren hoe dat is.

Ze hebben een collectie van 12 miljoen plant specimens met cataloguskaartjes gedigitalieerd. De opmaak van de kaartjes is niet hetzelfde en soms zijn ze handgeschreven: ze hebben hulp nodig om de data die daarop staat machine leesbaar te krijgen. Transcriberen dus.

Dat is een leukere bezigheid dan op het eerste gezicht lijkt:  je leert er heel veel van, zowel op het gebied van de planten, als van de geschiedenis en de geografie.

Je ziet dus daadwerkelijk de -gedroogde- plant op je scherm, soms al een eeuw geleden  geplukt, dat op zich is al een bijzonder iets.
Met daarbij de gegevens gekopieerd.  Daaraan kun je ook zien dat er in de loop van de tijd nogal eens wat in de nomenclature is gewijzigd.

Een voorbeeldje:

nof1

De meeste plantjes die ik langs zag komen zijn uit Amerika, maar ook een uit Duitsland en een uit de Dominikaanse republiek.

Over het algemeen zoek ik de naam van de plant op in Google, dat hoeft niet, maar vind ik leuk om te doen: dan lees je er wat meer over, en zie je hoe ze er niet gedroogd uitzien, en je hebt de spelling precies goed.
Soms is het ook wat gepuzzel om uit te vinden waar iets vandaan komt, of hoe het geografisch in elkaar steekt. Zo leerde  ik over Monticello, en heb ook geleerd dat sommige counties in Amerika niet meer bstaan….

Grappig en nuttig: aanrader!

Peelweekend

1 Reactie

Verhoging van de waterstand laat de bomen afsterven: de bedoeling is dat er weer veenmos overheen gaat groeien – Kienhout

Van 29 juni – 1 juli 2012 hebben we als Kampeergroep van de KNNV een weekend doorgebracht in Helenaveen. We kampeerden uiteraard -op een heel plezierige camping aan de Centurioweg- en hebben daar in de buurt rondgefietst en gewandeld en ons in de flora, fauna en de geschiedenis van het gebied verdiept.

We zijn naar de Grote Peel geweest, de Mariapeel en de Deurnse Peel.
Helaas is het bezoekerscentrum van de Grote Peel niet alleen van naam veranderd (wie wijzigt zo’n ijzersterke naam als ‘Mijl op Zeven‘ nu toch in het nietszeggende ‘ de Pelen‘ ) het aanbod wordt nu wel erg overheerst door de merchandising.

In Helenaveen zagen en hoorden we het Carillon van Jules de Korte ;  maar het landschapskunstwerk Verleden Veen van Jan Ros sprak me ook erg aan. In Griendtsveen aten we een fantastische lunch bij Morgenstond en bekeken we het historische dorpje. ’s Avonds hadden we een lezing over tektonische platen, bewegingen van de ondergrond, horsten en slenken -de Peel ligt in het Roerdalslenk- en verbaasden ons over gigantische afmetingen in tijd en ruimte.
Aanvankelijk waren de kanalen ter afwatering van de Peel, maar nu er verdroging hier optreedt en wateroverlast elders, worden ze weer gebruikt voor het toevoegen van water uit -uiteindelijk- De Maas.
We zagen de vergrassing  van Mariapeel en de verontrustende toename van de cultuurvariant van de blauwe bosbes daar: dat wordt de nieuwe vogelkers.

Phegeavlinders

Erg verrast waren we door de vele zwart met witte vlindertjes die de merkwaardige Nederlandse naam Melkdrupjes hebben: Phegeavlinder, een dagactieve nachtvlinder die zeer aanhankelijk was.

Het weer viel alleszins mee: na vrijdagmiddag 14.00 hebben we geen druppel regen meer gehad; een heerlijk weekend.

Dit kwamen we tegen:

Planten

  1. Adelaarsvaren
  2. Amerikaanse eik (heel erg veel opslag in Griendtsveen)
  3. Bitterzoet
  4. Bochtige smele
  5. Borstelgras
  6. Cichorei (wilde)
  7. Echte valeriaan
  8. Geknikte vossenstaart
  9. Gele lis
  10. Gele plomp
  11. Gestreepte witbol
  12. Gewone brunel
  13. Gewone dophei
  14. Gewone waternavel
  15. Gewoon biggenkruid
  16. Gewoon struisgras
  17. Greppelrus
  18. Grote centaurie
  19. Grote egelskop s.l.
  20. Grote teunisbloem (enorme bloemen hebben die teunisbloemen hier)
  21. Grote waterweegbree
  22. Grote wederik
  23. Haagwinde
  24. Herik
  25. Jakobskruiskruid
  26. Kale jonker
  27. Kikkerbeet
  28. Klein blaasjeskruid (ja, leuk! Kende alleen het Groot Blaasjeskruid)

    Klein Blaasjeskruid

  29. Klein streepzaad
  30. Kleine klaver
  31. Kleine zonnedauw
  32. Knolrus
  33. Knoopkruid
  34. Knopig helmkruid
  35. Kompassla
  36. Koninginnekruid
  37. Koningsvaren (verschillende exemplaren in de Peel. Helaas waren overal alle bloeistengels verdroogd: die zagen er niet goed uit)
  38. Late guldenroede
  39. Liesgras
  40. Mannagras
  41. Mannetjesvaren
  42. Moerasandoorn
  43. Moerasdroogbloem
  44. Moerasrolklaver
  45. Moerasspirea
  46. Moeraswalstro
  47. Oranje havikskruid
  48. Pijpenstrootje
  49. Pitrus
  50. Reukeloze kamille
  51. Reukgras
  52. Ringelwikke
  53. Rood zwenkgras
  54. Ruige zegge
  55. Schaduwgras
  56. Sint-Janskruid
  57. Slanke waterbies
  58. Slanke waterkers
  59. Speerdistel
  60. Sporkehout
  61. Struikhei
  62. Tengere rus
  63. Timoteegras
  64. Tormentil
  65. Veelbloemige veldbies
  66. Veenpluis (eenarige wollegras zou er ook moeten staan, maar hebben we gezien de afstand niet kunnen determinieren)
  67. Veldrus
  68. Vertakte leeuwentand
  69. Vingerhoedskruid
  70. Voederwikke
  71. Wateraardbei
  72. Watermuur
  73. Waterscheerling
  74. Wespenorchis (brede)
  75. Wilgenroosje
  76. Witte klaver
  77. Wolfspoot
  78. Zachte berk
  79. Zomereik
  80. Zomprus
  81. Zwart tandzaad
  82. Zwarte zegge

Vogels

  1. Aalscholver
  2. Boerenzwaluw
  3. Boompieper
  4. Bruine Kiekendief
  5. Fitis
  6. Geelgors
  7. Gierzwaluw
  8. Grasmus
  9. Grauwe Gans
  10. Grote Gele Kwikstaart
  11. Huiszwaluw
  12. Kleine Karekiet
  13. Kneu
  14. Koekoek
  15. Koperwiek
  16. Roodborsttapuit
  17. Tuinfluiter
  18. Wielewaal (gehoord en gezien!)
  19. Witte Kwikstaart
  20. Zanglijster
  21. Zwarte Specht

Vlinders en libellen

  1. Atalanta
  2. Azuurwaterjuffer
  3. Bont zandoogje
  4. Gewone Oeverlibel
  5. Groot dikkopje jajaja: die is veel bonter dan het Zwartsprietdikkopje!
  6. Koevinkje
  7. Lantaarntje
  8. Phegeavlinder elders zeldzaam, komt hier veel voor. We zagen ze zelfs aan het paren
  9. Watersnuffel
  10. Zwartsprietdikkopje

Obsmapp de Android App voor Natuurwaarnemingen

4 Reacties

Als je als als vrijwilliger voor een van de natuurorganisaties als Floron of Sovon meedoet aan het inventariseren van de natuur in Nederland, werk je met streeplijsten: binnen een kilometerhok (een gebied van 1*1 km) dat je toegewezen krijgt ga je dan aanstrepen welke soorten je tegen komt.  Dat hok bezoek je een paar maal per jaar.
Al die gegevens van al die vrijwilligers worden verzameld in databases.

Al een aantal jaren inventariseren we een gebiedje in de buurt  zo goed mogelijk voor de plantjes: als je geen professional bent raden ze je aan om ‘samen te hokken‘, dus meestal doen we dat ook met 2 of 3.  Dat is leuk en leerzaam en ook veel gezelliger. En je brengt het er beter af…

Zo’n streeplijst is gewoon een dubbelgevouwen A3 met namen van planten: dat kan beter, zeker als je probeert paperless door t leven te gaan. Of wanneer je te lui bent om achteraf al die gegevens in een database over te tikken: want daar moeten ze uiteindelijk wel in. (We hebben jarenlang een DOS achtig programma gehad dat Plantago heette …)

Maar nu is het ook mogelijk om je gegevens bij waarneming.nl te registreren,  dat kun je achteraf doen, maar ook in het veld.  Alleen moet je  dan wel online zijn in dat veld. Een paar jaar heb ik dat zo gedaan: voordeel is dat meteen de GPS gegevens verwerkt worden en alles meteen in de database zit, dus niets overtikken.
Het is alleen nog wel eens lastig om bereik te hebben, en dat is wat vervelend als ze op je staan te wachten.

Sinds kort is er een nieuwe app:  ObsMapp. Daarmee download je alle namen van de soort (planten, vlinders, vogels, etc) die je wil gaan inventariseren op je mobiel.

Ik had wat moeite om de juiste instelling te vinden: want ik wil graag zowel de Wetenschappelijke naam als de Nederlandse bijeen hebben. Maar dat kan dus blijkbaar ook: Instellingen >  soortgroep instellingen  > Aktiviteiten  > kleden enz  > Planten Nl en dan komt er een tweede scherm:  waar je Secundaire naam en dergelijke kunt aanvinken.

   

In het veld zoek je op wat je gevonden hebt, en dan zie je dus zowel de Nederlandse als de wetenschappelijke naam onder elkaar.
Je kun op beide zoeken. Wat je gevonden hebt sla je op – lokaal-  tesamen met de GPS gegevens.
Dat gaat vlot en snel en kost maar weinig van de batterij.

In het veld ziet het schermpje er zo uit:

Je hoeft alleen op ‘ opslaan’ te klikken.

Als je weer thuis hebt, klik je op ‘ uploaden’  -in mijn geval naar waarneming.nl- en de hele zaak staat bliksemsnel online.

Van het resultaat krijg je een overzichtje inde mail.

Netjes gedaan.

De handleiding staat op waarneming.nl.

Tiengemeten

Laat een reactie achter

Tiengemeten is een eilandje  in beheer van Natuurmonumenten dat terug aan de natuur gegeven is.
Vanmiddag zijn we er gaan wandelen: en we waren niet de enigen.

Van de Natuurmonumenten website

Het was helder weer met prachtige wolkenformaties.

Een tegenvaller was wel dat een groot stuk op de schop was voor speelnatuur: natuur kan niet aan zichzelf overgelaten worden blijkbaar.

Bovendien:  op een stukje van `1 kilometer moesten we aan de kant voor:

  • Elektrisch golfkarretje met bezoekers
  • Rood Natuurmonumenten busje
  • Lawaaimakerige tracktorachtige geval
  • Weer zelfde rode busje
  • Herbergbus.

Kan dat niet wat minder? Waarom zijn dat eigenlijk  geen elektrische voertuigen, fluisterauto’s zogezegd 😉 .

Ervaringen met Landal Greenparks vakantiehuisjes

Laat een reactie achter

Nu de reuma flink heeft toegeslagen, ’t kamperen niet meer gaat, de caravan verkocht is en Stevast, onze favoriete boswachterhuisjes-verhuur organisatie is opgeheven, is het zaak om een nieuwe methode te vinden om zo comfortabel mogelijk op vakantie te gaan en zoveel mogelijk onzekerheden uit te bannen. En ja, dan gaan we doen wat we vroeger vreselijk burgerlijk gevonden zouden hebben -je hoort dat woord nooit meer trouwens- we gaan een huisje in een park huren.
Na wat veldonderzoek kwamen we bij Landal Greenparks uit: Landal is partner van Natuurmonumenten, dat is sympathiek en ze zijn minder duur dan Centerparks.  Voordeel van een park boven losse verhuur is dat je precies weet wat je kunt verwachten, en als je fysieke marges klein zijn is dat een voordeel.
We hebben een 5tal huisjes geprobeerd de laatste twee jaar: hieronder onze ervaringen.

De eerste test was januari 2010 in Aerwinkel, een voormalig landgoed bij Posterholt in Noord Limburg. We vielen op het uiterlijk van het huis, maar van binnen was het ook heel aangenaam: 6 persoons, met een slaapkamer en badkamer beneden en twee slaapkamers op de 1e verdieping. Schuifpui naar t terras. ’t Was in die winter waarin er wel 50 cm sneeuw lag, en dat was heel pittoresk: op het terras liepen de vogels de broodkruimels weg te slepen, terwijl wij nepblokken in de open haard brandden onder t genot van een glaasje wijn en een nootje, heel cozy.
Het is een terrein met een vijver in t midden: je kon er ook zo vanaf, en dat beviel ons goed.
Jammer was dat het zwembad net in onderhoud was, maar dat kan het gevolg zijn als je in het laagseizoen gaat.

We willen bij voorkeur een vrijstaand huis, liefst ook geen grote hekken eromheen en zo min mogelijk geëntertaind worden: we zorgen wel voor ons eigen vermaak zoals wandelen, fietsen en musea bezoek. We zijn met twee volwassenen, zonder kinderen en hebben af en toe vrienden voor een weekendje op bezoek.
Een zwembad is wel plezierig, maar het hoeven ook weer niet van die enorme tropische zwemparadijzen te zijn.

In december 2010 wilden we een weekend naar Zeeland en huurden een huisje in Resort Burgh Haamstede. Daar had ik niet goed bij opgelet en een verkeerd model besteld: een geschakelde bungalow in een oerlelijke roze kleur. Ook de inrichting was onhandig: wel een open haard maar zo raar opgesteld, dat je flink met de meubels moesten schuiven om het enigszins acceptabel ingedeeld te krijgen. Je wilt uiteindelijk toch dat open vuurtje zien niet?
De bankjes zaten ook slecht, gelukkig hadden we twee dekbedden over, die konden we eroverheen draperen.
De minst geslaagde onderneming.

Je kunt een comfort pakket bestellen: dwz dat de bedden opgemaakt zijn, en er een handdoeken- en een keukenpakket en een badsetje voor je klaar staat.
Die opgemaakte bedden zijn heel plezierig. Je krijgt een grote en een kleine handdoek: ik vind dat voor een week wel wat weinig en meestal kopen we er ook wel bij. De vloer van de huisjes bestaat meestal uit plavuizen: een badmatje zou dan ook niet overdreven zijn, maar dat zit er niet bij. 2 theedoeken is wel voldoende, zeker daar er ook een vaatwasser aanwezig is. Een enkel keukenhanddoekje volstaat ook wel, maar er zou er een gastendoekje bij kunnen voor het toilet.
Het Rituals badsetje bestaat uit een klein flesje shampoo, twee bad/douche flesjes en een klein stukje zeep. Het keukenpakket bestaat uit een schuursponsje, een dweil, een vaatdoekje, lucifers, 2 vaatwasblokjes en een extra vuilniszak. Zelf neem ik altijd een klein flesje afwasmiddel van huis mee, nog over van de caravantijd.

Ons derde huisje (februari 2011) lag in het noorden van de Veluwe: ’t Loo. Ook in het laagseizoen, maar tot onze verbazing was het uitverkocht. Je merkte daar niets van trouwens. Dit keer wel goed opgelet dat we een vrijstaand huis hadden 🙂 . Op zondag kon je met de boswachter mee wandelen: dat hadden ze van het park uit geregeld, heel goed!
Een heel mooi huisje met een tweede toilet en extra wasgelegenheid op de 1e verdieping: heel plezierig als je met meer volwassenen daar bent. Een mooie inrichting ook: ik heb een voorkeur voor dat donkerrood.
Enige nadeel van dit park is dat t maar een in-en uitgang had. Er is aan de zijkant wel een leveranciersuitgang, maar daar kun je als gewone huurder niet uit. Dat zou me behoorlijk gestoord hebben als we toevallig aan die kant van t park een huisje hadden, wat niet te geval was gelukkig. Hoe lastig is het om een poortje voor de bewoners te maken: al is het maar voor voetgangers alleen, desnoods met een extra sleutel.

Natuurlijk zijn die huisjes volgens een formule ingericht, en natuurlijk wordt er gekeken naar wat de gemiddelde bewoner prettig vindt overkomen, maar ik vind dat ze er heel goed in geslaagd zijn.
Het is een prettig soort anonimiteit die je eenvoudig wat aan kunt passen met kaarsen en bloemetjes.
Die anonimiteit is wel nodig om je vrij te voelen in zo’n huisje: als je er al teveel de persoonlijke spullen en/of smaak van een ander individu in zou vinden, voel je er je minder snel in thuis.
Uiteindelijk is het gemiddelde niet voor niets t gemiddelde, en is elk cliché gebaseerd op de waarheid 🙂 .
Een aantal van die huisjes zijn privé eigendom en worden door Landal beheerd en verhuurd: voor het onderhoud en de inrichting worden er wel eisen gesteld, zodat ze er allemaal uniform uitzien. Als huurder voor een weekje merk je daar niets van gelukkig.

In het voorjaar van 2011 wilden we graag zo’n torentje in Trois Ponts –les Gottales- uitproberen. Helaas is een rond torentje maar 2 persoons, en we willen een beetje ruimte, dus minimaal 4persoons, en dat is een vierkante. Het terrein zag er heel schilderachtig uit, maar de inrichting is gebaseerd op uiterlijk, niet op praktische indeling. Zo lagen alle terrrasjes aan de voorzijde: dat valt niet op , maar dan kijk je dus naar de weg en de andere huisjes, en niet het dal in. Het was heel mooi weer, dus we konden veel buiten zitten gelukkig, want die ‘toren’ kamers zijn erg donker. De tafels en stoelen hebben we van de voorkant naar de zijkant gesleept -dat kon gelukkig- zodat we daar buiten konden zitten onder het genot van een mooi uitzicht. Maar dan moest je wel steeds om het huisje heen om naar binnen te gaan.
Dit was een 6persoons huisje, maar het had maar een enkele gecombineerde badkamer-toilet en dat kan echt niet vind ik. Zelfs met 4 personen is het te krap, al helemaal als je allemaal ’s ochtends wilt plassen en wassen.
Wat heel erg plezierig was, was de wifi toegang in het huisje zelf, zeker met de roaming prijzen.
We hebben overigens een geweldige week gehad daar: mooie wandelingen en leuke tochtjes.

Internet is tegenwoordig niet meer weg te denken, en naar mijn mening dienen die parken allemaal van een wifi voorzien te zijn, te gebruiken in de eigen accommodatie.  De meeste buitenlandse parken van Landal hebben alleen wifi in het restaurant en dat is echt onvoldoende, zelfs op campings heb je vaak wifi tegenwoordig. Maak de prijs dan een tientje per week hoger en geef hem vrij …
Wat ook niet kan is dat er een slechte mobiele telefoonverbinding is: regel dan een steunzender of zoiets.

Augustus 2011 vierden we B’s verjaardag in het Drents Friese Wold en wel een weekje in Hunerwold State. Een prachtige gebied, waar je fantastisch kunt fietsen. Het park ligt tegen een camping aan: je kunt aan meerdere kanten meteen naar buiten het bos in. Door een hek met een sleutel, maar t kan.
Prima huisje, leuke week, lekker rustig, ondanks dat alles verhuurd was (hoogseizoen immers).
Alleen moest ik met mijn iPad wel net buiten t hek om de hoek gaan staan om de Volkskrant te downloaden vanwege het slechte bereik van de mobiele telefoon. Zowel mijn iPad als mijn Galaxy Tab hebben een KPN simkaart, maar de iPad had bijna nooit contact, de SGT nog wel af en toe, al viel die regelmatig weg en was traag. De Vodafoon dongel deed het helemaal niet.

Samenvatting
De huisjes zijn schoon, comfortabel en compleet ingericht, bedden en sanitair zijn goed. De omgeving waar wij waren is prima voor wandelen en fietsen, er was geen sprake van geluids- of andere overlast.
Er is altijd een receptie, en alle mensen die we daar gesproken hebben zijn vriendelijk, aardig en behulpzaam. Er komt ook altijd een digitaal evaluatie formulier over wat je ervaringen waren.
In het algemeen kun je wel zeggen dat onze ervaringen goed zijn, en dat t huren van een huisje in een park lang niet tegenvalt.

Uilendemonstratie bij Dragonheart

1 Reactie

In het Stroink park te Enschede ligt Dragonheart: een bijzondere boerderij met een aantal uilenverblijven en een Ridderwinkel.
In de zomer geven ze daar op woensdagmiddag een demonstratie -voorzien van uitleg- vliegen met uilen, van handschoen tot handschoen.

In het begin vroeg ik me af of dat niet zielig was voor die uilen: elke uil heeft een apart verblijf  -ik telde er meer dan 20- ze zitten op een ‘tak’ met een riem aan de poten waarmee ze aan een ketting zitten. Als ik in een dierentuin ben, gaan die vogelverblijven me altijd zo aan het hart: zeker grote roofvogels zitten er zo treurig bij.

De Dragonheart uilen zijn in gevangenschap geboren en van jongs af aan opgevoed door de trainers: er wordt elke dag met ze getraind. Daarmee zien ze de trainers ook als hun familie, en praten ze er ook mee. Ik dacht dat uilen stil waren, maar deze niet: er wordt geblazen, gepiept en allerlei geluiden gemaakt. Ze zijn ook allemaal wakker en reageren op wat ze zien.

Zo’n demonstratie duurt een uur: aan een kant van het erf staat een van de trainers, in Middeleeuwse kledij,  en aan de andere kant een andere.
Elk heeft een handschoen waarop ze een klein hapje voor de uil leggen: elke uil heeft een naam en wordt bij de naam en met een fluitje geroepen. Die vliegt dan over het erf heen naar de andere kant om het hapje te komen halen.
Steeds mag iemand van het bezoek een handschoen aandoen en met de trainer mee de uil oproepen.

In de natuur vliegt een uil alleen als hij honger heeft: uit zichzelf vliegen ze niet voor hun plezier in de rondte.

Het trainen van uilen is erg moeilijk, en werkt ook anders dan het trainen van valken bijvoorbeeld.

Je kunt zien aan de uilen dat ze het wel naar hun zin hebben, het lijkt haast wel of ze kopjes geven. Ze worden ook geknuffeld: het blijven natuurlijk roofvogels, dus je moet er wel heel zorgvuldig mee omgaan. Met de rug van je hand -om te voorkomen dat het zuur van je handen aan de veren van de vogel komt- kun je de borstveren naar beneden aaien,  maar zo te zien houden ze ook wel van ‘koppiekrauw’.

Door de uitleg van de trainer ben ik er toch anders tegenaan gaan kijken. Uilen zijn geen huisdieren en zullen dat ook nooit worden, maar als je er zo mee omgaat als zij, komt dat zo dichtbij als dat zou kunnen. Zeker particulieren moeten niet aan het houden van een uil -of wat voor wilde dieren dan ook- beginnen: wat dat betreft was Harry Potter een ramp, zeker voor de sneeuwuilen.

Je kunt ze huren voor bruiloften of andere festiviteiten: dan komen ze in Middeleeuwse klederdracht aan, en de uil komt dan de ringen of de sleutel -bij een opening- brengen. Soms gaat dat verkeerd -dat kan natuurlijk als je met levende beesten werkt- en zet de uil het op een vliegen, maar tot nu toe komen ze wel steeds terug, al is het soms pas  ’s avonds.

Ridderwinkel

Op het terrein is ook een Ridderwinkel: en wat voor een, de grootste van Europa.
Ze verkopen er allerlei Middeleeuwse attributen, zoals kleding, sieraden, zwaarden, schoenen en helmen.

Pijlen en bogen ook: ik heb nog nooit echte pijlen gezien, realiseer ik me.

Ze laten deze materialen speciaal maken door allerlei  bedrijven in binnen en buitenland.

Het was toch wel een aparte belevenis.

Het Zoutmuseum in Delden

Laat een reactie achter

Onder de rook van Hengelo ligt een aardig plaatsje: Delden. Er ligt daar een enorm landgoed – Twickel – waarvan oa de tuinen erg beroemd zijn, en middenin het plaatsje zelf ligt het Zoutmuseum.

Over de betekenis van zout in ons lijf, ons leven, en onze geschiedenis, kom je van alles te weten in dit fris-ogende 3 etages hoge museum. Ze maken veel gebruik van moderne technieken als video’s,  animaties, maquettes en computerspelletjes.

Zout wordt nog steeds gewonnen -via dubbele pijpen halen ze pekel naar boven:water in de buitenpijp naar beneden, waardoor pekel in de binnenpijp naar boven komt-  maar ze halen daarbij niet alles uit de grond. Door dat winnen ontstaan er immers enorme holtes -cavernes- soms wel zo groot als een voetbalveld, en daar kun je natuurlijk bodemverzakkingen door krijgen. Nu al komen er aardschokken voor in het noorden van het land, maar in hoeverre dat aan de gas- en zoutwinning ligt is niet zeker. Maar dat de bodem daalt is wel zeker.

In Boekelo hadden ze vroeger een kuuroord met een golfslagbad: daar is inmiddels alleen maar een enkel hotel van over, en dat is wel jammer, want met de huidige wellness hype zou er waarschijnlijk best belangstelling voor een zout golfslagbad zijn en het is veel dichterbij dan de Dode zee. Ik heb ook geleerd dat ik ongeveer 16 kilo zout in het badwater moet doen om te blijven drijven, en dat is wel een beetje te

A.C. Fortgens. Vrouw van Lot

In het museum staat een prachtig beeld van de vrouw van Lot als zoutpilaar, gemaakt door A.C. Fortgens uit de kern van een boring. Met een heel mooie draaiing erin, echt heel mooi.

Ze hebben een verzameling van zo’n  2000  zoutvaatjes, een aantal kun je er ook kopen. Er bestaan ook zoutlampen, maar daar moet je mee uitkijken, want als er vocht in komt, kan daar een soort pekel uit komen druipen, en dat vernielt je meubilair wel 😉  .

Op de bovenste verdieping draait er een film: dit keer over de zoutmannen van Tibet, die zout schrapen uit een zoutmeer, een werk omgeven door allerlei rituelen.  (Vroeger deden vrouwen dat, nu mogen ze dat niet meer doen.) Waarschijnlijk is dit een samenvatting / stukje van de film van Ulrike Koch uit 1998.

Zout is onontbeerlijk, en blijkbaar moet je juist als je geen vleeseter bent dat extra toevoegen aan je dieet.
De ene cultuur komt er gemakkelijker aan dan de andere: wij strooien het zelfs op de weg …

Op de website van het museum was niet te zien welke film er nu precies draait.
Al die video’s en ander animaties die draaien maken wel geluid en dat leidt wel een beetje af als je net iets anders staat te lezen. (Ik ben echt veel meer tekstueel dan auditief ingesteld)

Conclusie: mooi, fris, instructief museum. Heldere en eenvoudige uitleg. De moeite waard.

Natuurhistorisch museum Natura Docet

Laat een reactie achter

(off–topic: ik ga eens stukjes schrijven over paar bezochte musea)

De Denekampse onderwijzer Bernink verzamelde een eeuw geleden al wat hem interesseerde en maakte daar een museum van: Natura Docet (de natuur onderwijst). Het is het oudste regionaal natuurhistorisch museum van Nederland en het is te vinden in een mooi gebouw in Denekamp (Twente).

Bernink was een tijdgenoot en bekende van Heimans en Thijsse, en net als zij met hart en ziel betrokken bij de natuureducatie. Het is niet onwaarschijnlijk dat hij Jetses -van de schoolplaten- ook heeft gekend, en Ligthart. 19 september 2010 was de laatste dag van de Jetses tentoonstelling in het museum.

Bernink startte zijn museum in 1911, later financieel geholpen door textiel’magnaten’ en de provincie. Hij overleed in 1954, zijn dochter nam het over en renoveerde in  de 70er jaren naar de ideeën van die tijd.
Van 2002-2005 duurde de herstel renovatie.

Bij zo’n onderwerp hoort ook wel een klassieke inrichting met donker hout en glas, het deed me enigszins aan het Boerhaave museum denken. Voor de kinderen is er ook wat -klassiek- interactiefs te beleven. Het ziet er allemaal heel mooi en goed onderhouden uit.

Alles wat de natuur betrof interesseerde Bernink en verzamelde hij: flora en fauna, maar ook geologische verschijnselen, stenen en (informatie over) de ontwikkeling van het landschap. Persoonlijk heb ik altijd wat moeite met opgezette dieren, maar het verbaasde me wel hoe groot bijvoorbeeld een roerdomp is. Hele laden met vlinders, wel mooi, maar waarom nou een hele la met in mijn ogen allemaal dezelfde rouwmantels. Maar ja, het zal zijn doel wel hebben. Wat ik wel erg leuk vond was een voorbeeld van een minipaardje: blijkbaar waren de voorouders van onze paarden -die in mijn ogen enorm groot zijn- zelfs nog kleiner dan een hedendaagse keeshond.

Wat ik altijd heel interessant vind, maar moeilijk te bevatten is de ontwikkeling van het landschap. Ze hadden daar een hele zaal aan gewijd, compleet met diorama’s en veel tekst.
Het zou denk ik aanschouwelijk zijn als je een animatie had met daarin -heel erg versneld- de evolutie van het landschap door de eeuwen heen. Nu blijven het losse fragmenten met heel veel tekst. Al die tekst is wel goed, maar wel erg veel voor een eenmalig bezoek. Ik zou eigenlijk wel een boekje willen hebben met de teksten: misschien was dat er wel, maar heb ik eroverheen gekeken.

Er is een ‘Vrienden van’ vereniging en die is heel actief: ze geven ook een nieuwsbrief uit.
Bij de uitgang is een winkeltje met stenen en sieraden, en die zijn niet duur. Je kunt er een kopje koffie krijgen en de mensen zijn erg aardig. De website wordt heel goed actueel gehouden.

Conclusie: mooi museum, ze hebben erg veel en het ziet er goed uit, de moeite waard, een 8.

Hoe hou je Amsterdam-zuidoost mooi?

Laat een reactie achter

Het is heel mooi wonen in Amsterdam-zuidoost. Ondanks dat je in de ‘grote stad’ woont heb je kilometers en kilometers wandel- en fietspaden, in gelukkig nog gescheiden verkeersstromen. Heel autoluw dus.
Maar als het aan de Stadsdeelraad ligt zal dat niet zo lang duren: ze begrijpen niet dat wonen en groen met elkaar verbonden zijn en zien dat als aparte eenheden. O, willen mensen graag in zuidoost wonen? Dan plempen we het groen toch vol huizen! 😦 Terwijl dat groen juist de reden is dat mensen hier graag wonen…
Of ze plaatsen een groot rood gebouw middenin de ecologische hoofdas, bovendien tegen de zin van de bewoners in … Dat is dus niet de manier, stadsdeel, om Amsterdam-ZO mooi leefbaar te houden. En dat is ook niet de manier om de burgers het gevoel te geven dat de politiek er is voor de burgers, eerder het tegendeel.

Wat wel aardig is te vermelden: om de buurt schoon te houden hebben een aantal hondenbezitters bedacht dat ze, omdat ze toch vaak met de hond op pad zijn, regelmatig met een plastic tas en een grijpertje op pad gaan om daar het zwerfvuil in te verzamelen, even afgezien van de hondenpoep dan 🙂 .

Dit was dus toch maar een logje als bijdrage in het kader van ‘blog action day’: