Notes of nature een Crowdsourcing project

Laat een reactie achter

In Scientific american las ik over Zooniverse, en dan met name het Notes from Nature project.
Da is een zgn Citizen Science project:  waarin ‘amateurs helpen om wetenschappelijke data beschikaar te krijgen. Vaak is er al giga veel voorhanden, maar niet in digitale of toegankelijke vorm. Crowdsourching dus.
Zo ook in dat Notes from nature project,  een verzameling voor natuurhistorische musea: die hebben miljoenen specimen in hun bestand, maar niet voldoende toegankelijk.
Daarin zijn er nu twee collecties opgenomen:  eentje met planten -waar 220 herbaria aan meedoen- en een met insecten (vlinders!).

Ik heb wel wat met planten, en met wetenschap ook , dus leuk om daar eens mee te beginnen en om te ervaren hoe dat is.

Ze hebben een collectie van 12 miljoen plant specimens met cataloguskaartjes gedigitalieerd. De opmaak van de kaartjes is niet hetzelfde en soms zijn ze handgeschreven: ze hebben hulp nodig om de data die daarop staat machine leesbaar te krijgen. Transcriberen dus.

Dat is een leukere bezigheid dan op het eerste gezicht lijkt:  je leert er heel veel van, zowel op het gebied van de planten, als van de geschiedenis en de geografie.

Je ziet dus daadwerkelijk de -gedroogde- plant op je scherm, soms al een eeuw geleden  geplukt, dat op zich is al een bijzonder iets.
Met daarbij de gegevens gekopieerd.  Daaraan kun je ook zien dat er in de loop van de tijd nogal eens wat in de nomenclature is gewijzigd.

Een voorbeeldje:

nof1

De meeste plantjes die ik langs zag komen zijn uit Amerika, maar ook een uit Duitsland en een uit de Dominikaanse republiek.

Over het algemeen zoek ik de naam van de plant op in Google, dat hoeft niet, maar vind ik leuk om te doen: dan lees je er wat meer over, en zie je hoe ze er niet gedroogd uitzien, en je hebt de spelling precies goed.
Soms is het ook wat gepuzzel om uit te vinden waar iets vandaan komt, of hoe het geografisch in elkaar steekt. Zo leerde  ik over Monticello, en heb ook geleerd dat sommige counties in Amerika niet meer bstaan….

Grappig en nuttig: aanrader!

Illuminade : lichtwandeling door Amsterdam

Laat een reactie achter

Illuminade 1.26Van 7 december 2012 tot 20 januari 2013 is/was er in Amsterdam het Lichtfestival, als onderdeel daarvan kun je van 7-30 december de Illuminade wandelen: een wandeling langs lichtobjecten van de Stopera tot het Centraal Station.
We hebben dat gisteravond de 29e gedaan en we waren niet de enigen: het was er heel druk. Ook veel mensen met allerlei uitgebreide fotoapparatuur, want het is wel een bijzondere gelegenheid om heel aparte foto’s te maken.  Ik had alleen maar de  Galaxy Note, maar toch wat geprobeerd. Op Flickr of instagram verschijnt er heel wat spectaculairders.

Bij het startpunt was een stalletje met informatie waar ze ook rode en groene lichtjes hadden om mee te nemen: leuk voor de kinderen.
Nummer 1 is een beetje een misser, want in het stadhuis zelf: de wandeling begint om 17.00 uur en dan is t stadhuis dicht, dus je kunt het niet zien.
Boven de Amstel hangt een groot net (zie rechtsboven), getiteld 1.26 naar de aardbeving in Chili. Dat haal ik er niet uit, maar het zal toch niet meevallen als kunstenaar om dit soort grote objecten opgehangen te krijgen.

Illuminade (3)

OVO

OVO

De route gaat richting Hermitage alwaar een groot ei in het water ligt: OVO . Dat verandert steeds van kleur en je kan erin, maar slechts met een paar mensen tegelijk en er stond een een hele rij.
Heel mooi.
De route verder werd aangegeven door rode lichtjes aan de lantaarns: dat heeft wel wat gezien de reputatie van Amsterdam.
Aan de achterkant een projectie van kinderen City of my dreams.

Langs een lichtgevend bankje richting Hortus. Voor de Hortus de Green revolution:  gloeilampen  met LEDjes, ik heb er niks mee.
Maar aan de zijkant mochten we over dat kleine bruggetje dat meestal afgesloten is de Hortus in: de weg werd aangegeven door een snoer kleine lampjes, heel sfeervol en in het water op de bomen dansten de ‘ Vuurvliegjes‘ .
De mevrouw bij de ingang waarschuwde onze hond om op te passen voor de vleesetende planten en dat heeft ze ook gedaan; ze heeft t overleefd.

In de Hortus een trommel met daarop de projectie van een Slak die een wiel uitvindt: ik zag er meer een La linea in, leuk wel, en in de vijver een Lichtbloem die, als je iets in en bepaalde  kleur bij de sensoren houdt, die kleur aanneemt.

Illuminade Lichtbloem     Illuminade lichtbloem

OverstIlluminade Themeken naar het Wertheim park en daar kon je door een stel sculpturen met lichtje en geluid wandelen die de ontwikkeling van de stad verbeelden een voorstelling van Them.
Ik zag er meer een invasie van Marsmannetjes in.

In de Whising Well kon je geld gooien -minimaal 50 cents- en dan zag je lichtkringen in t water, och ..

Return of the bikes

Return of the bikes

Wel heel leuk bedacht is het Return of de bikes: uit de gracht geviste en aan elkaar gelaste fietsen die een brug naar de wal vormen.

Verder naar het Scheepvaartmuseum, waar op de buitenmuren de geschiedenis van de scheepvaart getoond werd in beeld en geluid dwars over het water heen, heel indrukwekkend.

Illuminade Scheepvaartmuseum

Vandaar richting Nemo en over de bruggen.

Op de brug een heel grappig object: fLumens:  netten met ventilatorretjes die licht maakten door de wind.

      Illuminade fLumens     Illuminade (20) Illuminade (26)

En dat alles rijk gelardeerd met de lichtjes die Amsterdam toch al heeft:  overal verlichte bruggen, boten, huizen en geveltjes.

Ik hou erg van kunst die aangepast is aan de lokatie waar ze getoond wordt, en waarbij vande omstandighedne gebruik gemaakt wordt.

Zeer de moeite waard!

Koloniën en gevangenissen

3 Reacties
De Maatschappij van Weldadigheid: ik had er nooit van gehoord. Ze is opgericht in 1818, 3 jaar nadat Napoleon ons land totaal berooid had achtergelaten, met een bevolking die, vooral in de steden, voor meer dan de helft uit bedelaars, wezen, zwervers, vondelingen en andere armen bestond.
Generaal Johannes van den Bosch bedacht een plan om op de woeste gronden een landbouwkolonie te vestigen en de armen uit de stad daarheen te brengen en te voorzien van een beter leven gebaseerd op werk: ‘Armoede is een gebrek aan arbeid‘ volgens hem. De Maatschappij kocht in Drenthe grond aan en vestigde daar Frederiksoord, en later ook nog Wilhelminaoord en Willemsoord: ze hadden de steun van de Oranjes en van veel rijke burgers.
De armen uit de stad konden daar terecht in een huisje met een stukje grond en dienden op het land te werken, voor zover ze dat konden. Vrouwen en kinderen konden vlas en wol spinnen, jongens zich bekwamen als mandenmaker of timmerman of zoiets. Als je goed functioneerde kon je je opwerken tot vrijboer.
Het was een gesloten maatschappij, je kwam er niet zomaar in of uit, met sterke sociale inslag: veel aandacht voor onderwijs en gezondheid. Heropvoeding: zowel voor de kinderen als voor de volwassenen, want die volwassenen waren het werk op het land ook niet gewend, noch het wonen in een dergelijk huis, of omgaan met geld of alcohol, althans niet zoals de Maatschappij dat voor ogen had. Een straf regiem, strakke regelgeving, monotone inrichting, eigen geld.
Heel bijzonder. Een eerste start van de verzorgingsmaatschapij.
Uiteindelijk kregen ze het financieel toch niet echt voor elkaar, oa omdat lang niet alle armen zin in zo’n leven hadden, en vaak ook ziek waren voor ze kwamen. Bovendien was het hele slechte grond, en een gebrek aan mest zorgde ook voor onvoldoende opbrengst. Er waren mensen die ontsnapten aan het dorp en op de hei in plaggenhutjes gingen wonen: de levensomstandigheden daar waren echt heel slecht.
Uiteindelijk bleek ook dat iets grotere boerderijen meer op te leverden dan eenpersoonsbedrijfjes.
In Frederiksoord staat het museum De Koloniehof, op de plaats van de vroegere timmerwerkplaats. Er is ook een kolonie huisje dat je kunt bekijken en een tentoonstelling die een aardig overzicht geeft.

Frederiksoord was een zgn vrije kolonie (hoewel: erg vrij komt t niet over) maar er waren ook onvrije koloniën: daar ging men naar toe als men niet wilde deugen voor de vrije kolonie, of als je wees of vondeling was -daar waren er heel veel van- en je kon niet als ‘bestedeling’ ondergebracht kon worden bij een familie in Frederiksoord,Wilhelminaoord of Willemsoord.
Maar ook landlopers of veroordeelden werden er heen gezonden: de gestichten in Ommerschans en Veenhuizen.
Vanaf 1875 kwam Veenhuizen zelfs onder het ministerie van justitie te vallen en werd het een strafkolonie. Ook een gesloten dorp.

In een van de gestichten in Veenhuizen is nu het Gevangenismuseum ondergebracht, en wij zijn daar wezen kijken.
Het Gevangenismuseum begint meteen met een overzichtje van allerlei martelpraktijken en lijfstraffen uit de 15e tot 19e eeuw. Ik kwam daar geheel onvoorbereid binnen en raakte er nogal van slag van.
Het is nog wel iets anders te lezen over radbraken of zo’n apparaat echt te zien staan.
Ik vond het heel naar.
Verderop in de gebouwen werd er meer aandacht geschonken aan het leven in de kolonie in Veenhuizen, daar had ik wat meer interesse in.
Nog wat verder liet men zien hoe men nu over gevangenissen denkt. Tsja.
Ik vond het geheel nogal onoverzichtelijk.
Je kunt er met een Boevenbus rondrijden en er is een restaurant.

Lees ook Suzanna Jansen ‘Het pauperparadijs’ waarin ze vertelt over haar familie die daar gewoond heeft. Zij was ook nogal geschokt van Veenhuizen trouwens.

De Maatschappij houdt zich nu vnl bezig met het beheer van de kapitale huizen die ze ook hadden aangeschaft, wel belangrijk, maar toch niet in de geest van Van den Bosch: die ging het immers om het verbeteren van het lot van de armen.

Vroeger kreeg je nog weleens het dreigement ‘naar ’t gesticht gestuurd te worden‘ toegevoegd als je ondeugend was … dat krijgt nu wel een heel andere dimensie. Vreselijk.

Museum Oold Ark te Makkinga

Laat een reactie achter

Op de eerste verdieping van de molen De Weyert te Makkinga is het museum voor oude gereedschappen gevestigd. Ze hebben dat heel aardig gedaan: per ambacht hebben ze een werkplaats -tableau, diorama- ingericht en daar langs de muren de materialen gerangschikt zoals deze ambachtsman ze zou kunnen gebruiken.

Voor de schilder, de klompenmaker, de bakker. Maar er is ook een klein leslokaaltje ingericht en een keuken uit rond de jaarwisseling (met bv zand, zeep en soda bakjes), en wat gereedschap voor de veearts en zelfs een tandartsen vitrine.

Vrijwilligers leiden rond.

Er is een tamelijk grote kantine met kasten vol boeken die min of meer op t onderwerp betrekking hebben: kaas maken, molens, Fietsen langs sluizen en bruggen in Overijssel, prijslijsten van gereedschappen rond de 70er jaren -erg leuk om te zien- maar ook boeken over de opleiding tot machinist van stoomlocomotieven, wat niet erg relevant is. Er is ook niet 1 2 3 een indeling in te ontdekken.

Geen computer of iets digitaals, voor kinderen wel zoek- en kleurplaten.

Ze adverteren met de opmerking dat iedereen overal aan mag komen: veel materiaal dat ze tentoonstellen is ook dermate robuust dat dat geen kwaad kan.

Het geheel ademt veel liefde, en een grote mate van een plezierig soort amateurisme. Zo is er bijv heel veel van hetzelfde soort aanwezig – houtschaven bijv- en anderzijds zijn er behoorlijk leemtes.

Door de grote hoeveelheid items in een werkplaats geeft het de indruk dat dit een werkplaats is om het beroep uit te kunnen oefenen, maar er is vaak een grotere variatie aan materiaal voor nodig dan er aanwezig is.

Het maakt de indruk dat ze van alles tentoonstellen wat er binnen komt, zolang ze er ruimte voor hebben.

Je mag wel hopen dat deze materialen ook echt voor de toekomstige generaties bewaard blijven.

Het museum Oold Ark met historisch gereedschap uit de periode 1850 -1950 aan de Lyclamaweg 15 is van half april tot eind oktober open op zaterdag, entree kost 3,50.

website

Museum Het Dolhuys

Laat een reactie achter

Wat indrukwekkend is dit Nationale museum van de psychiatrie. Wat mooi gedaan ook, een prima gebruik van de ruimte -het voormalige leprozen- pest en dolhuys uit 1320- en een zeer creatief gebruik van de route-informatie. Creativiteit komt hier overal terug.
Er zijn een paar kleine ruimtes -de zgn ‘Dolcellen- waar je een klein beetje kunt ervaren hoe het was om zo opgesloten te zitten in de ‘isoleer’: ik kreeg het na een minuut al benauwd en kon gelukkig zelf de deur open doen.
Bij verschillende methodes en opstellingen waren de ervaringen van patiënten zelf te horen, of lezen. Hoe schrijnend vaak, hoeveel verdriet, pijn en angst.
Hoe weinig we eigenlijk nog weten van wat er nu eigenlijk gebeurt als iemand ontspoort en wat er aan te doen is resp hoe er mee om te gaan.
Er was een tijdelijke tentoonstelling van van Gogh, die is nu afgelopen. Ook weer zo creatief opgezet rondom de vraag: was hij nu gek of niet, en wat is dat eigenlijk, gek zijn. Dat is het centrale thema van dit museum

Abnormaliteit is vaak normaler dan de meeste mensen denken.

Uiteraard een foto gemaakt van dit wandkleed met de heilige waar ik naar vernoemd ben, H Dymphna, patrones van de krankzinnigen, ook omdat t gewoon mooi was.

Een aantal voorwerpen werd hangend of staand in een zaal getoond. In die zaal kreeg je een stethoscoop mee waarmee je kon luisteren naar uitleg over die behandeling, enerzijds vanuit de patiënt, anderzijds vanuit de arts.

Een van de behandelmethode was bijv een bad met een spanlaken eroverheen. Een patiënt werd dan een hele dag in dat bad gehouden en mocht ook niet naar de toilet maar moest alles laten lopen. Een verpleegkundige kwam dan af en toe met een schepnetje de vaste substanties eruit vissen, en als je s avonds eruit mocht, stonk je naar de urine.
De belendende knop gaf de opinie van de dokter over wat een goede behandeling dat was … gruwelijk.

Vooraan in het gebouw is een zaal met daarin opstellingen van meer of minder bekende mensen, meest kunstenaars. Vaak blijkt ook dat -kunstzinnig bezig zijn- een methode om de gekte/ziekte in de hand te houden. Er staat ook een figuur die P.C. Kuiper uitbeeldt, een bekende psychiater die in 1988 een indrukwekkend en spraakmakend relaas over zijn depressie schreef: ‘Ver heen’, tot mijn vreugde nu full-text op het net  te vinden. Ook hij vond veel soelaas in schilderen.

Het Dolhuys is een initiatief van zeven psychiatrische instellingen. Zij besloten tot bundeling van hun museale activiteiten door hun historisch bezit in Het Dolhuys bijeen te brengen. In het pand aan de Schotersingel is tevens het Kreatief Atelier – een open atelier waar cliënten uit de GGZ creatief aan de slag kunnen – en de kunstuitleen Kunst in Huis, met werken van (ex) cliënten gevestigd.

Er zijn films te bekijken, en testjes te doen. De website is actueel.
De dag dat wij er waren was het er erg druk, vorlgens mij is er veel belangstelling voor en terecht: beslist een aanrader dit museum!

Ikonenmuseum te Kampen

Laat een reactie achter

Het ikonenmuseum is gehuisvest in het oude klooster van de Minderbroeders en wordt beheerd door de  Alexander stichting. Het is een mooi gebouw, heel geschikt voor zo’n collectie, ook toegankelijk voor rolstoelers. We werden ontvangen door een paar buitengewoon vriendelijke dames -tas mocht niet mee- en na een introductiefilm van 10 minuten konden we aan de rondgang beginnen.

Een ikoon is een religieuze afbeelding uit de Oosters-orthodoxe kerk -vaak Byzantijns- maar niet zomaar een afbeelding: deze symboliseert de aanwezigheid van de afgebeelde persoon, maakt zichtbaar wat onzichtbaar is en is onderdeel van de eredienst.
Een ikoon zelf wordt niet aanbeden, maar is slechts een uitdrukking van devotie.
De voorstelling op een ikoon is Christus, de Moeder Gods  (zelden Maria genoemd trouwens), heiligen of feestdagen.

De Alexander Stichting beheert een eigen collectie houten ikonen, bronzen reisikonen en kruizen uit de 15de tot de 19de eeuw. De verzameling bestaat voornamelijk uit Russische ikonen, maar ook ikonen uit Griekenland, Bulgarije, Roemenië en Ethiopië zijn in de collectie opgenomen.

Ik ken mijn klassiekers wel, maar weet van ikonen eigenlijk niet zoveel. Tijdens de introductiefilm liet de deskundige –Drs Zoetmulder– zich er over uit dat ze zich verbaasde dat veel mensen vonden dat alle ikonen op elkaar leken: voor haar was dat helemaal niet zo.
Na een uurtje rondgewandeld te hebben, moet ik toch zeggen dat het verschil in de details zit, en die ontgaan je als je zelf geen deskundige bent, en dan wordt het wel erg op elkaar lijkend 😉 .

Het is mooi, goed verzorgd, goed ingedeeld:  de ikonen zien er mooi geconverseerd uit, het is schoon en helder, met per zaal een informatiesetje dat je mee kon nemen tijdens  de rondgang. De kleuren zijn warm en de achtergrond muziek is stemmig.
Een van de zalen bevatte een enorm aan twee kanten  met ikonen beschilderd kruis dat aan de zolder hing.

Er was een tijdelijke expositie van Ethiopische ikonen: grappig detail daaraan was dat er 20e eeuwse bijzaten. Die pasten er echt bij, die recente zag je bij de vaste tentoonstelling niet, ik weet ook eigenlijk niet of ze nog gemaakt worden.
Erg indrukwekkend was een

staand kruis met acht deurtjes, waarachter zestien miniatuurafbeeldingen maakt deel uit van de collectie Deze afbeeldingen worden afgedekt met luikjes die aan de binnenzijde zijn beschilderd. Op de buitenzijde zijn de luikjes versierd met houtsnijwerk.

De reisikonen vond ik ook mooi: op hout beschilderde exemplaren zijn vaak rood en goud, deze reisexemplaren kon je uitvouwen, zijn vaak van metaal en met een blauwe achtergrond. Sommige leken wel geëmailleerd.

Het maken van ikonen is aan strenge voorschriften verbonden: hout met daarop lijm, waarop linnen dat beschilderd werd volgens een vast stramien: de schilder kon niet zomaar zelf zijn ideeën daarop uitleven, en dat maakte de Ethiopische zo’n verademing denk ik. Even weg uit t keurslijf als ik dat zo oneerbiedig mag uitdrukken.
Opvallend was ook het vaak voorkomen van St Joris en de Draak.

Allemaal heel erg verzorgd, en de website is prima up-to-date.

Bakkerijmuseum Het Warme Land te Hattem

1 Reactie


Wat een leuk museum is dat, het Nederlandse bakkerijmuseum middenin het toeristische Hatten, een vestingstadje aan de IJssel.
Ze noemen zichzelf een belevingsmuseum, en een belevenis was het ook wel de dag dat wij er kwamen.

Je komt binnen in de museumwinkel: oud Hollands koek en snoep, boeken en andere kadootjes die met eten, drinken en bakken te maken hebben.
Ze zitten in twee panden tegenover elkaar verbonden door een hele spannende onderdoorgang:

in twee voormalige stadsboerderijen, een cafeetje en een stalhouderij – wordt op intrigerende wijze de geschiedenis van brood & banket getoond. Verrassend detail: de twee hoofdgebouwen zijn onderling verbonden met een tunnel onder de weg door en een spannend kelderlabyrint.

Dat kelderlabyrint was echt leuk, en overal was wat te zien.
Maar voor je daar bent kom je in een 19e eeuwse bakkerij: we hadden de mazzel dat daar net op dat moment twee bakkers bezig waren om de takkenbosovenbroden die net gerezen waren, met lange spanen in de oven te zetten. Die broden waren daarna te reserveren en te koop in het winkeltje.
Overal is wat te zien: links, rechts,  in de kelder en op de zolder. De manier waarop ze dat deden spreekt me erg aan: her en der stonden een aantal  machines (om speculaas te maken bv), en waren er panelen met de geschiedenis, maar de hoofdmoot werd gevormd door diorama’s: een winkeltje, een roggebakkerij met de bakker die aan het plafond hing (dat kneden was zo zwaar werk dat je dat met je voeten moest doen!) een atelier waarin sinterklaas snoepgoed werd versierd, etc.
Met daarnaast een verhaal wat er te zien zien was.
Heel mooi gedaan.

Voor kinderen is een speurtocht uitgezet.

Wat ook bijzonder is, is het museumtheater: tegen de achtergrond van de middeleeuwse muur wordt er onder leiding van een bakker/theatermaker een broodje of wat anders gebakken. Toen wij er waren was er net een televisieopname van een groep kleuters bezig met het maken van een krakeling… wat een grappige show. Hij hield die kleuters leuk bezig maar kwam ondertussen ook met kwinkslagen voor de ouders (de rozijnen moesten in vieren worden gesneden omdt er geen geld meer was voor de kunsten)

We hebben er een buitengewoon genoeglijke middag gehad, het was er levendig en druk en we hebben lang niet alles gezien, maar gingen geamuseerd naar huis met oa een flesje  ‘Bakkersborrel’.

De website zit goed in elkaar, is actueel en uitgebreid, maar ik zou er nog graag iets meer inhoudelijke informatie in zien. Iets meer over de geschiedenis van het broodbakken zoals ook in het museum werd gegeven mag er best op terug te vinden zijn: hoe heten bv die lange spanen waar die bakkers de broden mee in de oven legden?

Watersnoodmuseum Ouwerkerk

Laat een reactie achter

Het museum is gevestigd in de vier Phoenix caissons die gebruikt zijn om het laatste gat in de dijk te dichten dat ontstaan was bij de watersnood ramp van 1 februari 1953: 1835 mensen zijn bij die ramp omgekomen en de verwoesting was groot.

Als je nu aan komt rijden door Ouwerkerk valt je in een van de straten het rijtje houten noodhuizen al op: in het museum leer je dat dat om Deense woningen gaat. Zo’n huis kostte toen f 15.000, ze waren grotendeels afkomstig van de Scandinavische landen en er zijn er honderden neergezet overal in Zeeland.

Ten zuiden van Ouwerkerk is een mooi stukje natuur: de kreken die toen overgebleven zijn.

In eerste instantie ziet het museum zelf er van buiten afschuwelijk lelijk uit: een bunker. Later leer je dat je nu door de caissons loopt die daadwerkelijk negen maanden na de ramp het ontstane gat afsloten. Dan kijk je er ineens anders tegenaan: dat is inderdaad heel erg passerend.

Negen maanden! Ik heb me niet eerder gerealiseerd dat het allemaal nog zolang duurde voor er weer een redelijk normaal leven mogelijk was, afgezien van alle persoonlijke ellende natuurlijk. Er wordt ook ene film gedraaid -oude Polygoon journaals  waarin je ziet dat een jaar na de ramp er nog veel zand en slib op de vroegere vruchtbare akkers van Schouwen-Duiveland.

Wat een verwoesting, het is dus echt niet over als het water weg is….

Elk caisson is ingericht rond een thema, chronologisch van de nacht zelf in de eerste caisson naar de emoties, de redding,  het herstel en de problemen van nu en de plannen voor de toekomst in de laatste.

Het is eigenlijk heel mooi en passend naar het thema ingericht . Van sober en somber (de storm nacht met een paar artefacten -dat horloge van die mevrouw bijvoorbeeld) naar helder, licht en vol opstellingen en simulaties waar de kinderen wat mee kunnen doen.

Er is een multimedia hal met daarin een lopend pad met in licht geschreven namen van de omgekomenen. Daarbij wordt over elke persoon iets verteld. Helaas functioneerde het technisch niet zo goed, maar het was toch erg imposant.

Een aanrader dit museum.

Onderwijsmuseum – Educatorium te Ootmarsum

1 Reactie

In een vakwerkhuis aan de Keerweer te Ootmarsum is het Educatorium gevestigd.  Over de geschiedenis van het museum zelf kom je op hun website weinig te weten: die website zou wat uitgebreider mogen zijn. Er is nu een expositie: 120 jaar tekenonderwijs.

Ze hebben een mooie collectie schoolplaten: van Jetses (Het volle leven), Isings (geschiedenis), Koekoek (dieren) en van Van Lummel.   In een bovenzaaltje draait een film waarin Isings wordt geïnterviewd: hij is gestorven in 1977, dus een al wat oudere film. Frappant aan de platen van Isings was dat de figuren allemaal een beetje op hem leken. Volgens hemzelf kwam dat omdat hij, als hij aan het aquarelleren was, steeds in de spiegel keek om uit te zoeken hoe het met de lichtval zat.
Jetses en Isings kenden elkaar, maar toch is de sfeer op hun platen heel anders.

Diverse leesplankjes zijn er te zien: het leesplankje van Hoogeveen ligt eraan ten grondslag. Leesplankje van HoogeveenDe bekendste daarvan is de Aap-Noot-Mies versie van Ligthart (en getekend door Jetses) geworden. Er was ook een katholieke variant ontwikkeld door de Tilburgse frater Euthymius Becker (aap, roos, zeef, muur, voet, neus, lam, gijs, riem, muis, ei, juk, jet, wip, does, hok, bok, kous) Maf. De Weide en de Schapen mochten blijkbaar niet.

Er zijn een paar ingerichte klaslokaaltjes: op aanvraag kun je die huren om er les te krijgen, in een 17e eeuwse ambiance compleet met plak en al.

Er was een schoolbibliotheek maar die zat tot mijn verdriet op slot. Je kon wel om de sleutel vragen, maar daar er een hele klas op bezoek was heb ik dat maar niet gedaan. Maar toch wringt dat … De kinderen waren trouwens heel enthousiast op speurtocht.

Veel inktpotten en handwerken. Een ladekastje met stempels.

Het was leuk en veel herkenning: schoolboeken, rapportboekjes, de methode ‘Een goede hand in Nederland’ -echt mooi leren schrijven heb ik er nooit mee- , blinde wandkaart en stempel met de provincie.

Toch misten we een aantal dingen, misschien waren ze er wel, maar hebben we ze over t hoofd gezien. Al pratende kwamen we op een paar zaken die we nog meer hadden willen zien, en die ik maar even opsom, misschien heeft iemand nog wat liggen 😉  ;

  • aanwijsstokken
  • bordenwissers
  • diverse dozen van caran d’ache (niet alleen de kleurpotloden, ook de dozen zelf hebben een ontwikkeling doorgemaakt)
  • schoolklokken
  • sponzen doosjes
  • inktlappen
  • stempelkussens
  • krijtjes – wasco

Een paar tips:

  • er waren wel veel schoolbanken, maar vaak in slechte staat: laat er dan minder zien, knap ze op -inktpotjes in de banken- en zorg dat ze er goed uit zien
  • filmprojectoren zaaltje: nergens zat een celluloid film in, er waren ook geen blikken met films. Daar moet toch niet zo moeilijk aan te komen zijn, zeker als ze niet echt hoeven te functioneren
  • de kasten waarin de schoolplaten werden opgeborgen worden nu als tafeltje gebruikt: zo kun je niet zien dat ze aan de bovenkant en aan de voorkant open gingen. Zou aardig zijn er eentje zo op te stellen

Zie verder:

Museum de Pelgrim

Laat een reactie achter

Het Rijke Roomse Leven (ca 1860-1960) heeft een verbazingwekkende hoeveelheid beelden en beeldjes, voorwerpen en rituelen, zeg maar religieus-culturele uitdrukkingsvormen voortgebracht. Die zijn enthousiast verzameld door Toos Achterweust-Siegerink -ze werkt er nog steeds aan- en die verzameling is overgedragen aan de Stichting Ondersteuning Religieuze en Culturele Uitdrukkingsvormen en vormt nu de basis van het museum De Pelgrim.  Het museum is gehuisvest in twee kleine ‘armenhuisjes’ in Oldenzaal en staat propvol met van alles en nog wat.  Museum De Pelgrim toont veel meer voorwerpen dan alleen die items die betrekking hebben op Lourdes, Kevelaer of Santiago, hoewel die er natuurlijk ook volop zijn.

Bij binnenkomst zie je meteen een paar vitrines met voorwerpen die echt op de pelgrimstochten betrekking hebben. Maar verder ook lades met plaatjes, een kast met kazuifels en oude boeken en tijdschriften. Aan de wand hangen wandplaten en vaandels, overal staan beelden.

Voorwerpen die betrekking hebben op levensfasen zijn bij elkaar gezet: huwelijk, geboorte, ziekte, sterven en dood. Een vitrine met voorwerpen gebruikt tijdens de mis.

Verderop in dit museum ladenkasten vol met sieraden -wat te denken van een armband vol hoofden van heiligen- , prentjes, vingerhoedjes, postzegels etc.
Niet te vergeten de missie: planken vol met allerlei blikjes om geld te verzamelen, en denk aan het -nutteloze- verzamelen van zilverpapier en melkdoppen.
Wijwaterbakjes en rozenkransen, inclusief suggesties hoe die goed te gebruiken.
Letterplankjes en schoolspullen.

Je vindt er veel boeken met regels, rechten, plichten, voorschriften, catechismus, bijbels, heilige levens, etc.

Op het binnenplaatje naamborden met verwijzingen naar religieuze woorden als kerkstraat en St Jozefstraat. In het voortuintje planten als Monnikskap.

Als je nadenkt is het inderdaad een hele cultuur die doordrenkt was met dit soort voorwerpen. Als je alles bij elkaar ziet dan valt het op dat het zo kitscherig is: zonder iemand te willen kwetsen is dat eigenlijk bij elke volks-uiting van religie zo.

Het was er heel erg vol, en ik denk dat de collectie echt wel waard is om naar een groter pand te verhuizen, of een pandje erbij te krijgen. Sympathiek is ook dat je in veel boekjes kunt bladeren: je kunt er dichtbij komen.

Het is ook niet echt kunst, maar meer een uiting van volkscultuur, en het is goed dat het bewaard wordt, en zonder iemand voor het hoofd te willen stoten,  dit is ook precies de plaats voor het Rijke roomse leven: het museum.