Ruim een eeuw is hij in productie geweest, voor hij in 1999 tot Rijksmonument werd uitgeroepen: de steenfabriek De Werklust in Losser. In een aantal opzichten is deze steenfabriek bijzonder: van deze is nog alles over en bovendien ligt hij niet aan een rivier maar aan een groeve. De ringoven is ook bijzonder, maar kan alleen niet meer functioneren, oa omdat er een lift is ingebouwd voor het bezoek. De machines mogen van de arbeidsinspectie ook niet meer werken, maar in principe doet alles het nog.
Het is een groot terrein met in het midden een 45m hoge schoorsteen bij de ringoven, aan de zijkanten droogloodsen, midvoor de vormloods en even verderop de 26m diepe keileemgroeve.
Als je aan komt rijden is het eerste wat je ziet een smalspoor langs de weg: daarover rijdt een dieseltje van en naar de kleigroeve: vroeger met kipkarretjes keileem, nu met toeristen.
Er is tweemaal per dag een rondleiding, maar dat staat niet op de info die je van de VVV krijgt, en ook niet -duidelijk- op de website. Ze hebben een klein beetje inkomsten uit rondleidingen: behalve dat verhuren ze de ruimte ook voor bruiloften en partijen, zijn ze uitvalbasis voor allerlei activiteiten als boerengolf en boogschieten, en worden er vliegdemonstraties met uilen gehouden. Maar ze drijven op vrijwilligers en de toekomst is onzeker.
De fabriek is lang eigendom geweest van de familie Osse: vandaar werden de stenen Osse-stenen genoemd. Ze hebben een bijzondere kleur door de manier van bakken in de ringoven en de samenstelling van de klei, maar ze worden niet meer gemaakt dus.
Vanwege haar ouderdom en diepe ligging kent de klei uit deze groeve weinig organische verontreinigingen. Zij kan daarom direct worden verwerkt en hoeft geen rottingsproces op een kleibult te ondergaan, zoals bij andere steenfabrieken gebruikelijk is.
Vlak na de oorlog kostte een steen f 1,50.
Als zo’n kipkarretje kwam aanrijden met keileem, werd het gestort en gemengd met water en kalk (misschien wel die muschelkalk uit de Achterhoek), gereinigd -er zaten nogal eens fossielen in- en in vormpjes gedaan. Aanvankelijk met de hand, later half-machinaal. Dat gebeurde in de lente, zomer en herfst. De zo gevormde ‘stenen’ (groenlingen) werden te drogen gelegd tot de winter en regelmatig met de hand gedraaid.
In de winter ging de oven aan -aangemaakt met hout en via steenkolen op 1100 graden gehouden-, daarin werden de stenen op een bepaalde manier opgestapeld in een aantal kamers (er waren er 18). Gedurende een week of drie werden ze dan gebakken: door toevoegen van kolen en open en dichtmaken van schuiven werd het vuur langzaam -en tegen de klok in- rondgeleid door de over. Met recht via een ‘lopend vuur’ dus. zo’n rondgang langs alle kamers duurde 3 weken. Ondanks dat ze een half jaar of meer te drogen waren gelegd, zakte de stapel stenen nog ca 10 cm in door verdamping van het vocht: als de 10 cm bereikt was, dan wist men dat de stenen klaar waren, de kamer was dan ‘gaar’.
De oven had een capaciteit van 1,5 miljoen per jaar, eigenlijk helemaal niet zoveel.
Het is een arbeidsintensief proces: ik stond ervan te kijken dat alleen in de winter werd gebakken. Toen de fabriek nog in bedrijf was, werkte er maar 12 mensen.
Je kunt nu door de over lopen: hij is ongeveer 2m hoog aan de binnenkant, een deel van de oude binnenbekleding is geglazuurd geraakt in een soort druippatroon door het zout dat in de bodem zat.
Via gaten in het plafond gooide de stoker kolen naar beneden om de temperatuur goed te houden: bovenop de oven zie je wielen waarmee je de kleppen om de zuurstof toe te voeren bedient. Er was maar 1 iemand nodig om dat aan de gang te houden, maar die moest heel goed verstand van zaken hebben.
Op de website staat een beschrijving van het proces en de keikleemgroeve onder het kopje ‘museum’.
Zie ook
- Over de keileemgroeve
- foto’s van andere vervallen steenfabrieken
- uitgebreide beschrijving van de steenfabriek en het hele proces
Ik vond het fascinerend. Gemeente Losser: wees er zuinig op!
Ha Dymphie,
Echt heel leuk, zoals je Twente “doet’! Ik leer er een hoop van. Zeker deze!
Jan