Jeroen zette met op het spoor van het nieuwe boek van Clay Shirky: ‘Iedereen: Hoe digitale netwerken onze contacten, samenwerking en organisaties veranderen‘, de vertaling van ‘Here comes everybody‘. (Boekaankondiging tgv Picnic 08)
Shirky is een bekend schrijver over internet zaken, anderhalf jaar geleden heb ik van hem Ontology is overrated gelezen. Een van de topics daarin was ‘Tags’: door dat artikel bedacht ik dat het misschien wel niet zo erg is wanneer sommigen Paddestoelen zeggen, anderen Paddenstoelen, Mushrooms of Fungi, laat staan dat Tag systemen een ‘explode’ functie kennen. De meesten willen immers helemaal niet alles over iets vinden, en als je op zoek bent naar homosexuality leg je misschien wel een andere nadruk dan wanneer je zoekt naar gay.
Enfin: nu over de digitale netwerken.
ManagementScope vond het boek tergend oppervlakkig, maar ik vond het heel aardig. Hij schrijft heel vlot leesbaar, met een aantal smeuïge voorbeelden.
Wat termen:
- de ‘long tail‘ komt voorbij,
- de disbalans (velen dragen heel weinig bij, een paar wat middelmatig, een enkeling heel erg veel),
- herdefiniëring van nieuws,
- iets wat niet efficiënt is kan nog wel effectief zijn,
- zekerheden van de institutie tegenover waarschijnlijkheid van de grote aantallen,
- betrokkenheid,
- nieuwe technologie verandert karakteristieken van oude instituties,
- revolutie ontstaat doordat maatschappij nieuw gedrag aanleert,
- ‘six degrees of separation‘ (2 willekeurige mensen zijn doorgaans maar 6 stappen van elkaar verwijderd),
Groepsvorming is iets wat mensen van nature graag doen, en als ze bij elkaar zijn gaan ze communiceren en delen, en al snel ontwikkelen zich afspraken. Door de systemen van tegenwoordig kunnen snel grote groepen gevormd worden: van mensen die op een bepaald moment al dan niet toevallig bij elkaar zijn (op het moment van de bomexplosie in Londen bijv.), of die een speciale interesse hebben, waar ze zich dan ook bevinden. Vervolgens kunnen die spontaan wat samendoen: foto’s op het internet zetten, of via weblogs met elkaar over allerlei zaken communiceren. De techniek levert slechts het podium: hoe meer je invulling vrijlaat, hoe beter het verloopt, wat bijv te zien is aan Wikipedia. Al te strakke sturing levert eerder mislukking op dan dat dat het proces verbetert: via de digitale organisaties van nu gebeuren er zaken zonder dat het geld kost, en die je als officiële organisatie nauwelijks tot niet voor elkaar zou kunnen krijgen, als je het al zou willen/ kunnen opbrengen.
Mensen willen graag hun krachten bundelen om iets te veranderen in de wereld, en de reikwijdte van de communicatiemiddelen maakt dat eenvoudig en goedkoop mogelijk: sociale techniek neemt barrières weg. En gedeeld bewustzijn maakt dat mensen sneller en effectiever kunnen samenwerken.
Het gemak waarmee nu groepen gevormd worden heeft ook verliezers. Er zijn mensen die hun baan verliezen bijvoorbeeld, maar vaak worden er ook weer -vaak meer zelfs- nieuwe gecreëerd en er is verlies van controle door reactionaire regimes (hoe erg is dat), maar de negatieve aspecten van de vrijheid worden ook versterkt: pro-ana’s, terroristen en criminelen kunnen ze ook gebruiken.
‘Meer is anders‘: het informatieaanbod is gigantisch, en meer is niet zozeer minder, zoals sommigen zeggen, maar anders, er treden andere mechanismen in werking. Een gradueel verschil in informatie delen wordt zo groot dat het een principieel verschil wordt, en het economisch effect daarvan is enorm. De groei van netwerken en groepen is onvoorstelbaar groot en snel geworden: iedereen is nu deel van de wereld als geheel geworden, en niet meer zoals voor 2002 onderdeel van een beperktere lokale gemeenschap.
Wikipedia is een proces, geen product, en werkt alleen door de grote getallen. (Doet me ook een beetje aan de Foundation van Asimov denken.)
Een van de belangrijke veranderingen in de huidige wijze van publiceren zit hem in de wijziging van het tijdstip van filtering: wanneer de techniek de beperking oplegt, ligt het moment van filtering voordat iets gepubliceerd wordt, maar wanneer dat niet meer het geval is en iedereen zelf kan publiceren, ligt de filtering na de publicatie.
Over dat filteren heeft hij pas nog heeft hij een aardige presentatie bij Web 2.0 Expo NY gehouden It’s Not Information Overload. It’s Filter Failure. In dit boek heeft hij het over de ‘amateurisering’ van het filteren: misschien ligt daar voor de bibliotheek nog wel een taak.
Een van de zaken die je hierbij ook in de gaten moet houden, is dat je wel van alles op het net kunt lezen, maar dat het niet aan jou gericht hoeft te zijn: dat kunnen filteren -negeren van wat niet je interesse heeft- is essentieel. De meeste mensen lezen ook geen krant van artikel 1 op pagina 1 tot het einde, maar kiezen er stukjes uit.
Door de technische wijzigingen vallen de professionele categorieën uiteen: net zo als we ook geen ‘kopiisten’ meer nodig hebben om boeken te vermenigvuldigen, zullen bepaalde beroepen ook overbodig worden. Of zal het belang daarvan anders worden. Het effect daarvan treedt niet meteen na het ingaan van een nieuwe techniek op, maar pas na verloop van tijd. Dat gaat met name voor de journalistiek op – wat is nog de definitie van een journalist – maar misschien ook wel voor de bibliothecarissen …
Als technieken vanzelfsprekender worden, worden ze onzichtbaarder: bijna iedereen rijdt auto, maar de meesten houden zich niet bezig met hoe een verbrandingsmotor werkt. Nu groeit er een generatie op die geheel doordrenkt is van de aanwezigheid van de digitale netwerken: zij kunnen zich op den duur niet meer voorstellen dat dat ooit anders was, net zomin als wij ons nog nauwelijks een maatschappij zonder telefoon zouden kunnen voorstellen. Hoewel die niet echt onzichtbaar, laat staan onhoorbaar is 😉 .
Elkaar willen ontmoeten is zinvol en leuk: ten onrechte dacht men aanvankelijk dat je door communicatie mogelijk te maken de wens tot reizen zou vervangen: dat is niet zo. Videoconferencing zal nooit alle live bijeenkomsten vervangen en internet is geen vervanging van je sociale leven, maar een versterking ervan. Het is zelfs zo dat er via internet groepen of acties ontstaan van mensen die elkaar juist IRL willen ontmoeten. Soms alleen voor de grap of de gezelligheid -denk aan de flashmobs- maar die techniek kun je ook inzetten als politieke actie: denk aan de arrestatie van de ijsjeseters.
Verder willen Twitterati elkaar nog weleens ontmoeten en heb je de site Meetup waar mensen uit allerlei groepen elkaar kunnen vinden.
Via de vriendenlijnen van sociale netwerken, de zgn ‘kleine-wereldnetwerken‘ –die zowel filters als versterkers van communicatie zijn- kun je het ‘prisoners’ dilemma‘ verkleinen, omdat je meer reden tot vertrouwen in elkaar hebt en gemakkelijker sociaal kapitaal kunt opbouwen en daarmee een ‘schaduw van de toekomst’ kunt creëren.
Het gemak en de lage kosten maken het experimenteren ook gemakkelijk: heel veel mislukt, maar dat geeft niet, ook niet voor de bedrijven die het faciliteren. Wat ze overhouden is heel veel gratis ‘Trail and error’: ergo kwaliteitscontrole, marktonderzoek. We voorzien op deze manier ook allerlei bedrijven met informatie als: degenen die dit-en-dat leuk vinden, houden daar-en-daar ook van.
Open software projecten, waarvan Linux een maatstaf is geworden, zijn heel populair: de grootste verzameling staat op Sourceforge.net. Ook daar weer: een paar succesnummers, maar driekwart wordt helemaal nooit gedownload. De bedreiging voor de gevestigde bedrijven zit hem er juist in dat open software projecten zo goed zijn in mislukken 😉 . Commerciële bedrijven neigen naar veiligheid en bannen daarmee echte creativiteit uit: voor open sociale systemen geldt dat bepalen wat je wilt proberen duurder is dan het zomaar doen. Goldcorp (Edwin Blom kwam daar ook mee op de OCN) is een traditioneel bedrijf dat het over een andere boeg gooide en daarmee uit de problemen kwam. Veel waardevolle projecten blijven door de hoge transactiekosten onder de ‘vloer van Coase’.
Ook hier weer de macht van de getallen: als er maar genoeg mensen meedoen kan van alles, ook het meest onwaarschijnlijke, geprobeerd worden en kunnen exceptionele successen ontstaan. Maar bedrijven nemen om hun productie te maximaliseren (80/20 regel) de ‘regelmatige middenmoot’ aan, en wijzen wisselvallige genieën af.
Wat mislukt verdwijnt snel, maar een succesvol gemeenschappelijk project kan even duurzaam zijn als een commercieel bedrijf.
Succes voor een sociale techniek, of een groep, is een gunstige mix van drie:
- geloofwaardige belofte (Waarom),
- effectieve techniek (Hoe) en
- redelijke afspraak (Waarheen) met gebruikers, of tussen de gebruikers onderling.
De belofte moet niet extreem de ene of de andere kant op zijn, maar moet mensen overhalen om deel van de groep te willen uitmaken. Dat kun je doen door het eerst aantrekkelijk voor het individu te maken en de waarde voor de groep als geheel volgt daarna vanzelf (zoals bij Delicious), of de groep in kleinere clusters splitsen: zodat je kleine kernen vormt in een groot netwerk (MySpace). Veel projecten stranden al op de belofte.
De techniek (Tool) moet afgestemd zijn op het groepsgedrag: als de belofte aantrekkelijk is, maar de techniek niet goed gekozen lukt het nog niet. Het verrassende is dat veel technieken helemaal niet zo nieuw zijn: de belangrijkste toepassing van een techniek komt vaak pas als iedereen ze al kent.
De belofte en techniek moeten effectief zijn, maar het succes staat of valt met het feit of de afspraak redelijk is (denk aan de mislukking Encarta enerzijds en de Diggrevolutie anderzijds). Groepen kunnen zo groot en machtig worden dat hun eisen ingewilligd moeten worden, wil de dienst blijven bestaan.
Om vandalisme tegen te gaan heb je toezicht nodig: in geval van Wikipedia is dat toezicht er bijvoorbeeld door iedereen en omdat de groep zo groot is, kost het veel meer werk om onzin te verkondigen dan om dat weer recht te breien. Bij eBay wordt dat toezicht gevormd door het waarderingssysteem waarmee je reputatie staat of valt.
Binnen een groep is er een spanningsveld tussen tevredenheid en effectiviteit: als een groep het langer dan een jaar uithoudt, is er een redelijke kans dat deze het nog heel wat langer volhoudt, maar uiteindelijk gaat elke groep ter ziele. En als dat gebeurt dan gaat het snel: omdat het moeilijk is die mix van drie goed te krijgen en houden.
De verwachting is dat er over de gehele wereld meer groepsvorming zal optreden en de netto resultaten daarvan kun je als meer positief dan negatief beoordelen, afhankelijk van je instelling. Maar dat er zich een fundamentele wijziging in het intellectuele klimaat aan het voltrekken is, en een toename van vrijheid, is evident.
Inhoudsopgave:
- En wie breng je daarvoor mee?
- Delen versterkt de gemeenschapszin
- Iedereen kan publiceren
- Eerst publiceren, dan filteren
- Waar persoonlijke motivatie en gezamenlijke productie samenkomen
- Collectieve actie en institutionele barrières
- Sneller en sneller
- Sociale dilemma’s aanpakken
- Onze middelen aanpassen aan een kleine wereld
- Mislukken kost niets
- Belofte, techniek en afspraak
Een mooie samenvatting.
Het is idd een boek wat lekker weg leest en aansprekende voorbeelden geeft.
Ik ben nu pas toe aan het derde hoofdstuk, maar vraag me bij het lezen wel steeds meer af of er in de toekomst nog wel plaats is voor de huidige bibliotheek en bibliothecaris.
Daarom volgens mij verplichte literatuur voor iedere bibliothecaris om duidelijk te maken dat wij moeten vernieuwen en innoveren om te voorkomen dat wij uitgestorven raken.
Bedankt voor de uitvoerige beschrijving. Jeroen heeft inmiddels een exemplaar voor me gereserveerd (old skool) en ik ben erg benieuwd. Jouw stukje ga ik in ieder geval bewaren.
Zie ook Frankwatching: Trend 2009: sociale netwerken
Een positieve recensie. Ik wil het ook graag lezen. Heb net zijn voordracht gehoord. Ook wel aardig (beetje saai). Maar het is inderdaad gewoon een standpunt kwestie: Is het overload of een slecht filter. Via Twitter hoorde ik van JanTweepuntnul dat hij voortborduurt op het gedachtengoed van David Weinberger, de man van ‘Everything is Miscelleneaous’. Vond ik ook een aardige eyeopener, waarom zou je alles willen indelen.
En Jeroen, als overload een filterprobleem is, dan is er toch een mooie filter-rol weggelegd voor bibliothecarissen.
Hi Dymphie
Op de een of andere manier is deze post geheel aan mij voorbij gegaan. Ik vind het een erg goede analyse van het boek dat ik één van de beste boeken van het afgelopen jaar vond. Ik ga deze recensie in ieder geval zorgvuldig bewaren.
grtz. Jan
Pingback: Bibliotheekontwikkelingen stemmen wat zorgelijk « Dee’tjes: over internet, zoeken en bibliotheken
Pingback: Hoe welzijn innoveert en hoe dat beter kan « Welzijnswerk in de 21e eeuw
Bedankt voor de samenvatting